Werknemers in de zorg hebben het vaakst last van ongewenst gedrag op het werk door klanten of patiënten. Meer dan de helft van hen kampt met intimidatie, lichamelijk geweld, ongewenste seksuele aandacht of pesten.
Dat blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Het onderzoek is uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Nederlandse onderzoeksorganisatie TNO. Met 52 procent zegt ruim de helft van de werknemers uit de zorg- en welzijnssector last te hebben van grensoverschrijdende klanten of patiënten. De meest voorkomende vorm van ongewenst gedrag is intimidatie.
Seksuele aandacht In de zorg gaat het steeds vaker om ongewild seksueel gedrag. Bijna een derde van de verpleegkundigen had in 2017 te maken met ongewenste seksuele aandacht door patiënten of andere externen. In 2014 was dat nog geen 26 procent. "Verpleegkundigen scoorden altijd al hoog, maar het percentage is dus nóg verder gestegen'', benadrukt socioloog Tanja Traag van het CBS. Ook verzorgenden hebben met 27 procent vaak last van grensoverschrijdende seksuele opmerkingen en handelingen. Naast zorg- en welzijnswerkers eindigen ook kelners en barpersoneel in de top vijf.
#MeToo Na verpleegkundigen vormen de artsen in Nederland de beroepsgroep waarbij de problematiek de laatste jaren het sterkst toenam, blijkt uit de nieuwe cijfers. Ongewenst seksueel gedrag tegenover artsen steeg sinds 2014 van nog geen 12 procent naar bijna 17 procent. Volgens docent verpleegkunde Mathilde Bos, die een boek schreef over ongewenst seksueel gedrag in de zorg heeft de #MeToo-beweging eraan bijgedragen dat mensen ongepast seksueel gedrag eerder herkennen en melden. Het is volgens haar 'zeer complex' om dit gedrag de kop in te drukken. "Mensen die last hebben van ongewild seksueel gedrag, schamen zich. Ze negeren het, maar dat is juist niet de methode om het te stoppen.''
Nekharen Soms kan het grensoverschrijdende gedrag ook zitten in opmerkingen, zoals: 'Was je mijn rug, je doet dat zo lekker', benadrukt de docent verpleegkunde. Bos benadrukt dat het óók belangrijk is om daar wat van te zeggen, als je er last van hebt.
Wat je dan moet doen? "Neem je nekharen serieus'', adviseert Bos, die zelf ook jarenlang als verpleegkundige heeft gewerkt. "Als die overeind gaan staan dan vind je kennelijk iets onprettig. Alleen jij kunt bepalen wat je wel en niet gewenst vindt en op welk moment.'' Ze adviseert om daarna concreet het gedrag te benoemen waar je last van hebt, te beginnen met 'ik'. "Ik vind het vervelend dat... Wil je daarmee stoppen?'' Als het gedrag dan niet verandert? "Laat je dan vooral niet door cynische opmerkingen uit het veld slaan. Herhaal je boodschap alsof er een kras op de plaat zit.'' Wanneer ook dat geen effect heeft, moet je de patiënt of cliënt volgens Bos duidelijk vertellen wat de consequenties zijn. "Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat de verzorging van de patiënt op dat moment stopt. Wanneer je bang bent voor aanranding, zeg dan dat je aangifte zult doen. Stap in elk geval op als je je bedreigd voelt. Je veiligheid is in het geding.''