Bij hulp bieden aan jongeren bij wie sexting verkeerd uitpakt, is het belangrijk om als sociaal professional aandacht te hebben voor de drie V's: Vertrouwen, Verbinding en Veiligheid.
Dit zegt Marianne Cense, senior onderzoeker Jongeren en Seksualiteit bij Rutgers (kenniscentrum voor seksualiteit), op het congres Jongeren en Seksueel Geweld van Zorg+Welzijn. Cense gaf een lezing aan sociaal werkers, jeugdwerkers en psychologen, waarin zij de verschillende vormen van online seksueel geweld besprak. Sexting is het online versturen van seksuele foto's of video's, uit onderzoek van 2017 blijkt dat een op de acht jongeren wel eens een naaktfoto of een seksfilmpje heeft gestuurd. Cense vermoedt dat dit aantal is toegenomen.
Sexting niet slecht
'Ik moet wel opmerken dat sexting onterecht een negatieve klank heeft', zegt Cense. 'Sexting hoeft niet verkeerd of schadelijk te zijn. Het hoort voor veel jongeren bij de onlinewereld die hun realiteit is. Het wordt schadelijk als het beeldmateriaal wordt doorgestuurd zonder dat de ander dat wil.' Dan verandert sexting in shaming of wraakporno: dit betekent dat exen belachelijk worden gemaakt door middel van naaktfoto's die eigenlijk privé waren. Als het slachtoffer hierbij ook gechanteerd wordt, wordt dit 'sextortion' genoemd.
Drie V's
Wanneer je als sociaal professional te maken hebt met een slachtoffer van online seksueel misbruik, is het volgens onderzoeker Cense belangrijk om rekening te houden met de drie V's:
Vertrouwen:
'Heb geen oordeel, en voorkom victim blaming. Ga dus niet zeggen: "Waarom heb je dan ook een naaktfoto gestuurd, je weet toch dat dat niet slim is? Wees duidelijk over wat er gaat gebeuren, zodat het slachtoffer niet verrast wordt door acties, en daardoor het vertrouwen in je kwijtraakt. En zorg ervoor dat er geheimhouding is naar familie. Bel dus niet meteen de ouders. In sommige culturen is het een grote schande voor de familie als dit gebeurt, en kan het de jongere alleen maar meer in de problemen brengen. Vraag in plaats daarvan aan het slachtoffer: "Wat zullen we doen?" '
Verbinding:
'Je verbindt onder andere door aan te sluiten in de woordkeus en de betekenis die het slachtoffer eraan geeft. Jongeren met een migrantenachtergrond kunnen bijvoorbeeld bijna poëtische taal gebruiken om duidelijk te maken wat er gebeurd is. Zo was er een verkracht meisje dat me vertelde: "Ik ben geen jonge bloem meer". Ga mee in deze beeldspraak, en antwoord niet: "Je bent dus verkracht."
Wees niet te gehaast, neem de tijd, en volg het tempo van je cliënt. Het is ook belangrijk om het gebeuren niet groter, maar ook niet kleiner te maken dan het is. Volg waar iemand zelf zit. Check ook wat hij of zij nodig heeft op dat moment. Soms is dat niet direct therapie, maar persoonlijke aandacht.'
Veiligheid en hulp:
'Met veiligheid bedoel ik zorgen dat het verspreiden van de beelden niet verder gaat, het materiaal moet offline. Voor advies hierover kun je hiervoor terecht bij verschillende instanties. En zorg voor deskundige hulp bij de verwerking, als dit nodig is.'
Daders
In de media ligt de focus vaak op de meisjes die het beeldmateriaal versturen naar jongens, maar volgens Cense is het belangrijk om de aandacht meer te verleggen naar de daders van online seksueel misbruik: 'Anders krijgen meisjes de boodschap: eigen schuld, dikke bult. Terwijl de jongeren die de beelden aan elkaar doorsturen óók een les te leren hebben. Namelijk: als iemand jou vertrouwt en een foto stuurt, beschaam dat vertrouwen dan niet.'
Bron: Z&W
Foto: Adobe Stock