Expertisecentrum Mensenhandel en (jeugd)Prostitutie (EMP) heeft drie jaar lang op een onderscheidende wijze onderzoek gedaan naar jongensprostitutie. Juist door mét jongens en niet óver hen te gaan praten ontstond hiervan een steeds duidelijker beeld.
Het EMP heeft met 70 jongens die in Zuid-Nederland in de jongensprostitutie werkzaam zijn contact gehad, door hen actief op te zoeken via sociale media en op plaatsen waar ze werkzaam zijn. 62 van hen waren inmiddels meerderjarig, maar 58 jongens gaven aan dat ze als minderjarige in de jongensprostitutie terecht waren gekomen. Vaak speelt zich dit in het verborgene af.
Dwang, drugs en geld Met dit rapport komt de problematiek en de onvrijwilligheid waarmee dit binnen een wereld van geheimhouding, dwang, drugs en geld gepaard gaat voor het eerst aan de oppervlakte. Dat maakt dat de juiste benadering nog niet breed bekend is, dat passende opvang en hulp voor slachtoffers ontbreekt en ook dat een ketengerichte integrale samenwerking nog niet bestaat. Taboes, afhankelijkheid en ongelijke machtsverhoudingen spelen een grote rol bij de slachtoffers. Daardoor zien of melden zij zich maar beperkt, terwijl ze vaak kampen met problemen op diverse leefgebieden, zoals huisvesting, onderwijs, financiën, gezondheid, veiligheid en psychische problematiek. Seksueel grensoverschrijdend gedrag en gevaarlijke situaties komen veel voor.
Lessen voor de toekomst De bevindingen uit het project tonen aan dat jongensprostitutie om een specifieke aanpak vraagt, waar de reguliere middelen voor het EMP niet in voorzien. De mannen die contact zoeken met jongensprostitués hebben belang bij geheimhouding. Dat maakt de problematiek extra complex. Jongens worden via de reguliere lijnen nauwelijks door de hulpverleners bereikt en herkend. Voor de hulpverlening is jongensprostitutie tot dusver onzichtbaar en voor de jongens is de reguliere hulpverlening vrijwel onbereikbaar. Daarom moet de ontwikkelde aanpak worden voortgezet. De aanpak omvat preventie, het actief vinden en contactlegging, vasthouden en begeleiding. Om een uitstapprogramma succesvol te laten zijn is het nodig dat er geïnvesteerd wordt in preventie en toeleiding van jongens naar passende opvang en hulp.
Vroegsignalering Van belang is om jongensprostitutie in beeld te krijgen en slachtoffers zo vroeg mogelijk te signaleren en ze ondersteuning en hulp te bieden. Hierop moet de samenwerking met ketenpartners regio overstijgend gericht zijn. Daarnaast is een specifieke aanpak voor jongens nodig. De kennis over en ervaring met de aanpak van meisjesprostitutie is ontoereikend. Hiervoor is als eerste stap beeldvorming over jongensprostitutie nodig, samen met informatie- en kennisoverdracht en bewustwording bij het professionele veld en in de professionele keten. De werkwijze die door het EMP is ontwikkeld dient vervolg te krijgen. Van belang is een aanpak en erop af- werkwijze specifiek om met slachtoffers van jongensprostitutie in contact te kunnen komen en hen mogelijkheden voor passende opvang en hulp te kunnen bieden. De samenwerkingspartners dragen met elkaar zorg voor een integrale en effectieve aanpak, waarbij aandacht is voor psychische, medische, juridische en sociaal-emotionele problematiek.