Alle hulpverleners moeten met hun cliënten het gesprek kunnen voeren over seksualiteit en seksuele vorming. Dat zegt Mathieu Heemelaar, auteur van het handboek voor hulpverleners over seksualiteit. Is de hulpverlener juist niet heel kwetsbaar als je seksualiteit bespreekt?
Seksualiteit van cliënten is niet een veelbesproken thema onder professionals. Mathieu Heemelaar actualiseerde het in het hbo-onderwijs gebruikte handboek 'Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening'. Het gesprek tussen cliënt en hulpverlener over seksualiteit is volgens Heemelaar onderdeel van het beroep. En toch is er nog veel handelingsverlegenheid bij professionals als het gaat om de seksualiteit van een cliënt. Ook al vanwege de kwetsbaarheid van de hulpverlener hierbij.
Seksuele ontwikkeling
'Praten over seksualiteit in de hulpverlening is een intieme zaak', zegt Heemelaar, docent Social Work aan de Haagse Hogeschool. Hij doceert het vak Seksualiteit & intimiteit. 'Voor cliënten is het een belangrijk onderwerp. Dan gaat het niet alleen om jongeren, maar zeker ook om cliënten met een beperking of ouderen. Veel van hen hebben stoornissen in hun seksuele ontwikkeling opgelopen. Dat aspect moeten hulpverleners ook in beeld hebben, het is onderdeel van goede zorg voor je cliënt.'
Werkoefeningen
Praten over seksualiteit met de cliënt houdt soms ook in dat de professional bijvoorbeeld over zijn eigen seksualiteit praat, merkt Heemlaar op. 'Als je bijvoorbeeld met een jongere spreekt over seks, komt algauw de vraag van de jongere: "Hoe was jouw eerste keer?". Dan moet je als hulpverlener goed weten wat je wel en niet zegt.' Zo'n gesprek vergt oefening, zegt de docent seksualiteit en intimiteit. 'Je moet leren met cliënten over seksualiteit te praten. Het handboek heeft daar verschillende werkoefeningen voor.'
Misbruik
Ook met je collega's moet je kunnen spreken over seksuele gevoelens die je voor een cliënt zou kunnen hebben. Juist de openheid over seksualiteit tegenover collega's en cliënten is belangrijk om misbruik in de hulpverlening te voorkomen, stelt Heemelaar. 'Uitgangspunt is dat seksuele gevoelens van hulpverleners niet verkeerd zijn, ook niet voor cliënten, maar dat seksueel gedrag van de hulpverlener tegenover cliënten terecht verboden is.'
Kwetsbaar
Praten over seksualiteit met een cliënt kan een hulpverlener ook kwetsbaar maken. Je kunt als professional bijvoorbeeld vals beschuldigd worden van ongewenst gedrag. Dan kun je als hulpverlener maar beter op safe gaan en er niet over praten? 'Integendeel', zegt Heemelaar, 'Er niet over durven praten is juist de reden voor de handelingsverlegenheid van professionals op het gebied van seksualiteit. Als hulpverlener ben je altijd kwetsbaar. Zwijgen is geen oplossing. Je moet er wel voor zorgen dat er een collega bij zo'n gesprek is, het vier ogen - principe.'
Beroepsvaardigheid
En als de hulpverlener zelf niet over seksualiteit wil praten met een cliënt? 'Dat moet natuurlijk kunnen', zegt Heemelaar. 'Zowel cliënt als hulpverlener hebben het volste recht zelf aan te geven of ze met dit onderwerp iets willen doen. De hulpverlener kan zijn terughoudendheid om over seksualiteit te praten in het team voorleggen en een collega bereid vinden met de cliënt te praten. Toch vind ik wel dat iedere hulpverlener de tools moet hebben om te kunnen praten over seksualiteit. Het is een beroepsvaardigheid die je in de opleiding opdoet.'
Het handboek 'Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening' is geschreven door Mathieu Heemelaar, docent Social Work van de Haagse Hogeschool. Je kunt het handboek bestellen via de uitgever: Bohn, Stafleu en Van Loghum>>
Bron: Handboek 'Seksualiteit, Intimiteit en hulpverlening'
Illustratie: Z&W