De hulp aan kinderen die seksueel misbruikt zijn, is versnipperd en heeft onvoldoende prioriteit. Zaken met de hoogste urgentie worden te laat opgepakt. Zo hadden 21 van de 136 kinderen die de afgelopen twee jaar als slachtoffer van seksueel misbruik onder toezicht gesteld werden door de kinderrechter, na een half jaar nog geen enkele vorm van jeugdhulp gehad.
Dat komt naar voren in de 'Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen' van de Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen, waarin landelijke cijfers over jeugdhulp zijn gekoppeld aan gegevens van de Raad voor de Kinderbescherming. Nationaal Rapporteur Herman Bolhaar noemt de uitblijvende hulp 'heel zorgelijk'. Bolhaar: "We moeten geen kind missen, en al helemaal niet misbruikte kinderen die op de intensive care van de jeugdzorg zouden moeten zitten". In het geval van de 21 kinderen was er sprake van een gevaarlijke situatie. Omdat het in deze zaken vaak misbruik in eigen kring betreft, was de kans op herhaling daarnaast groot.
Een zorgelijk signaal Uit het rapport blijkt dat de beschikbaarheid van specialistische zorg voor deze groep sowieso een probleem is, net als in de hele jeugdbeschermingsketen, onder meer door wachtlijsten. Bovendien volgden er, als onder toezicht geplaatste kinderen wél hulp kregen, vaak meerdere hulptrajecten in relatief korte tijd, terwijl het waarschijnlijk is dat een misbruikt kind langdurige zorg nodig heeft. "Ik heb serieuze vraagtekens bij het antwoord op de vraag of wij kinderen met de meest urgente problematiek ook op de meest urgente manier helpen", zegt Bolhaar. Hij wil daarom dat de minister onderzoekt wat de redenen zijn van het niet tijdig volgen van jeugdhulp op een ondertoezichtstelling van een kind dat met seksueel misbruik te maken kreeg. "Dit is een cijfer waar je iets mee moet. Het is een zorgelijk signaal", reageert een woordvoerder van de Raad voor de Kinderbescherming. "Op het moment dat wij een onderzoek hebben gedaan, oordeelt de rechter over een beschermingsmaatregel. Wij hebben er daarna geen zicht meer op, de uitvoering ligt bij de jeugdbescherming."
Jeugdbescherming West, zo'n uitvoerende organisatie, reageert: "Wij hebben het rapport niet gelezen, dus kunnen er niet veel over zeggen, maar we kunnen het ons wel voorstellen. Kinderen moeten vaak helaas lang wachten op hulp, ook als ze seksueel misbruikt zijn. Dat staat ook in eerder verschenen rapporten van de inspecties. Dat komt omdat er niet op tijd en genoeg zorgaanbod is."
Gemeenten kopen te weinig zorg in Uit de rapporten kwam twee weken geleden naar voren dat de wijze waarop jeugdbescherming nu verloopt 'maatschappelijk niet acceptabel' is. Gemeenten kopen volgens de inspecties te weinig zorg in. Kinderen worden daardoor heen en weer geschoven tussen opvangplekken waar ze eigenlijk niet thuishoren. De Nationaal Rapporteur uit ook kritiek op gemeenten die samenwerken in 28 regio's om het kabinetsprogramma Geweld Hoort Nergens Thuis uit te voeren. Daarin is aandacht voor seksueel geweld, maar de helft van de regio's heeft daar nog niets aan gedaan. Ook heeft maar in één op de zes regio's het meldpunt Veilig Thuis expertise op het gebied van seksueel geweld. De Nationaal Rapporteur vreest dat hierdoor niet genoeg wordt gedaan om seksueel geweld te voorkomen, vermoedens van seksueel misbruik tegen kinderen onvoldoende worden onderzocht en slachtoffers niet altijd naar de juiste hulp worden geleid. Hij pleit daarom voor 'duurzame, samenhangende aanpak' van seksueel misbruik van kinderen. Naar schatting maakt bijna de helft van de meisjes en een op de vijf jongens een strafbare vorm van fysiek seksueel geweld mee, schrijft de Nationaal Rapporteur op basis van cijfers van Rutgers. "We moeten veel meer zicht krijgen op wie deze kinderen zijn. Seksueel geweld is erg, maar seksueel geweld tegen kinderen is het kwadraat van erg."