Gemeenten hebben weinig tot geen zicht op slachtoffers van mensenhandel. Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting zijn nog het best in beeld, op slachtoffers van arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen orgaanverwijdering is het minste zicht. Dat blijkt uit een enquête die de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Comensha, het coördinatie- en kenniscentrum tegen mensenhandel in Nederland, lieten uitvoeren onder gemeenten.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de opvang van slachtoffers en de aanpak van mensenhandel. Dat lukt lang niet overal, blijkt uit de antwoorden die gegeven zijn door 135 gemeenten. Zo heeft een kwart van de gemeenten geen afspraken over waar signalen van mensenhandel gemeld moeten worden, hebben met name kleinere gemeenten geen trainingen om mensenhandel te herkennen en heeft slechts iets minder dan de helft van de gemeenten (49 procent) iemand die verantwoordelijk is voor de zorg aan slachtoffers.
Meer zicht krijgen
Hoewel directeur-bestuurder Ina Hut van Comensha benadrukt dat gemeenten al veel goede stappen hebben gezet, benadrukt ze ook hoe belangrijk het is dat zij meer zicht krijgen op mensenhandel. "Gemeenten zitten er met hun neus bovenop", zegt ze. De laatste schattingen van de Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld gaan ervan uit dat slechts een op de zes slachtoffers in beeld is.
Verder hamert Hut op het belang van de zorgcoördinatoren; de mensen die verantwoordelijk zijn voor opvang van en zorg aan slachtoffers. "Los van de vraag of er een zorgcoördinator is aangesteld, zit mijn grote zorg er in of er voldoende zijn aangesteld en of zij voldoende tijd en geld krijgen om hun werk goed te doen."
Op het vizier krijgen
Volgens Hut hebben gemeenten die veel tijd en aandacht besteden aan mensenhandel vaak een burgemeester of wethouder die het onderwerp belangrijk vindt en zich er hard voor maakt. "Het hangt te vaak af van persoonlijke inzet" , zegt ze. "Dat zou eigenlijk niet moeten."
Burgemeester Peter Oskam van Capelle aan den IJssel is zo'n burgemeester die zich hard maakt om mensenhandel op het vizier te krijgen van collega's. Hij is voorzitter van de VNG-commissie die zich met het onderwerp bezig houdt en portefeuillehouder voor de regio rondom Rotterdam. "De eerste stap is zorgen dat iedereen snapt dat mensenhandel overal speelt", zegt hij. "Toen ik hier twee jaar geleden mee begon, zeiden burgemeesters tegen mij: 'volgens mij hebben we dat hier niet'."
Regionale Tafel Mensenhandel
Inmiddels wordt er in de regio Rotterdam Rijnmond samengewerkt tussen alle gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, zorgverleners en andere betrokkenen om mensenhandel op te sporen, criminelen te bestraffen en slachtoffers op te vangen. Rotterdam Rijnmond was voorloper met zo'n Regionale Tafel Mensenhandel, de bedoeling is dat er een landelijk dekkend netwerk komt van dergelijke samenwerkingen.
De aanpak van mensenhandel vergt, behalve het besef dat het overal voorkomt, ook voldoende tijd en geld, zegt Oskam. "Wat dat betreft ligt er ook een taak voor de landelijke overheid. Als ik een Pool weghaal van een werkplek waar hij wordt uitgebuit, moet er wel opvang komen, een uitkering, een dak boven het hoofd." Volgens hem hebben vooral kleinere gemeenten te weinig capaciteit om mensenhandel goed op te sporen, te herkennen en slachtoffers adequaat op te vangen.
"Ik weet dat de staatssecretaris geld uittrekt voor de aanpak van mensenhandel", zegt Oskam. "Maar er moet nog meer aansluiting komen met gemeenten." Vrijdag presenteert De Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld de nieuwe landelijke cijfers over mensenhandel.
Bron: Trouw - Petra Vissers
Foto: Bezoekers van de jaarlijkse Ontmoetingsdag voor slachtoffers van mensenhandel in 2017. Beeld Werry Crone