| 1. | | Minder plezier in sporten, wegblijven van trainingen, stoppen met sporten of veranderen van vereniging, verminderde sportprestaties.
|
| 2. | | Slaapproblemen, bang zijn in het donker, nachtmerries, extreme vrees voor ‘monsters’.
|
| 3. | | Verlies van eetlust, eetproblemen, voortdurend buikpijn of hoofdpijn zonder aanwijsbare reden.
|
| 4. | | Tekenen van zelfverwonding.
|
| 5. | | Plotselinge wisselingen in de stemming van het kind: ongelukkig zijn, boos, teruggetrokken gedrag bij een voorheen vrolijk kind, afzonderen.
|
| 6. | | Angstige houding, angst voor bepaalde mensen of plekken.
|
| 7. | | Een ouder kind dat terugval in gedrag vertoond, zoals bedplassen, duimzuigen, etc.
|
| 8. | | Weigeren over ‘een geheimpje’ te praten dat het kind met een volwassen deelt.
|
| 9. | | Praten over nieuwe, oudere ‘vriend’ en daar vaak over de vloer komen.
|